Het Wad

Het waddengebied is een relatief jong gebied, het is ‘slechts’ 10.000 jaar oud. Het is een uniek natuurgebied dat in Nederlands circa 2600 km2 beslaat. Het is een veranderlijk gebied, door de wisselingen van het getij en door de aanwezigheid van het brakke water is het een gebied waarin ware overlevers wonen. Het wisselende getij neemt ook verschillende concentraties aan zoet en zout water met zich mee, flora en fauna moet zich hierop aanpassen. Vloed neemt voeding mee maar ook heftige stromingen, eb brengt kalmte maar zorgt er ook voor dat de bescherming van het water weg is.

Dieren moeten zichzelf beschermen tegen rovers en de stekende zon door zich in de graven of zich te verstoppen in hun schelp of schaal. De zandplaten drogen met eb uit, het zuurstofgehalte in de slikvelden verandert en het water in ondiepe geultjes wordt warmer. Twee keer per dag staat het waddengebied dan weer volledig onder water, op sommige plaatsen staat dan 2.5 meter water.

De bodem verandert continue op het wad, lagen vormen zich maar breken ook weer af door het getij. Op de lagen waar de stromingen bij elkaar komen kunnen wij lopen, we lopen dan op het wantij. Dit wantij ontstaat als de vloedstromen die vanaf de Noordzee van weerskanten om een eiland heen de Waddenzee binnenstromen elkaar ontmoeten. Hier is de minste doorstroming en dit zorgt ervoor dat het zand zich op kan hopen. Zo ontstaat er een aaneenschakeling van zandplaten, hoger gelegen zandbanken doorgesneden door geulen en prielen.

Het waddengebied is prachtig en het is een gebied dat ruw en heftig kan zijn. We lopen tochten in de volle zon met slechts een klein zuchtje wind, we lopen ook tochten met regen, harde wind en hoog water. Deze onvoorspelbaarheid maakt wadlopen een geweldige sport!